Terug

De Groep-Akkerman in Zuid-Afrika

Voorspel

Het lijkt een eeuwigheid geleden, een totaal ander tijdperk, maar ook in 2006 bestonden er al digitale fotocamera’s. Goddank.

Deze camera’s - en natuurlijk de veelgeprezen, permanente expositie op tv3.robbak.nl - stellen ons in staat de uitslag van De Stemming op enkele bierviltjes nog eens nauwkeurig te bekijken; redelijk nauwkeurig in elk geval.

Stemronde 1, Russisch ei-café Brussel (?)

Het aantal uitgebrachte stemmen klopt, 27. De zes steden met het hoogste aantal stemmen blijven over. Na ampel beraad én bestudering van de reglementen valt Rome (2 stemmen) af en gaat Paramaribo (ook 2 stemmen) door.

Dit omdat Rome, net zoals overigens Moskou en Istanboel, een Europese stad is en omdat de voornaamste pleitbezorger van de Italiaanse hoofdstad Louis is die in het overigens prettige café in Brussel een veel te duur eitje heeft besteld en ons, zoals zo vaak, voor de kosten heeft laten opdraaien.

Maar was het wel in Brussel, die eerste stemronde? Mark twijfelt. En mailt: ‘Ik kan me niet herinneren dat we daar gestemd hebben, maar het zou kunnen, ik weet ook niet waar het anders wel geweest kan zijn. Eigenlijk moet het haast wel het Russisch ei-café zijn: ‘s middags Atomium, daarna Russisch ei-café, daarna eten, daarna concert, daarna in ieder geval geen stemrondes meer.’

Frits gebeld. Hij weet het niet meer. Vreemd, vinden we dat allebei. Maar niet getreurd, en dus vertelt Frits met veel enthousiasme en zeer spontaan nog een keer het verhaal over Jan, op de avond na de derde en beslissende stemronde. (In het café op de Grote Markt in Antwerpen tegenover De Engel viel Jan in slaap. Toen hij na 20 minuten wakker werd en zag dat zijn glas leeg was, was hij boos omdat wij voor hem geen bier hadden besteld. Dit geheel terzijde.)

Hans mailt: ‘Het kan inderdaad alleen maar hebben plaatsgevonden in dat café in Brussel, de enige andere mogelijkheid is het Thaise restaurant maar volgens mij hebben we daar niet genomineerd. Zijn helaas geen foto’s van gemaakt, ook niet door mij want ik kom op geen enkele foto voor met een bierviltje!’

Rob tenslotte meldt: ‘De eerste stemronde was inderdaad in het Russisch ei-café, ergens tussen de beurs en de grote markt van Brussel.’

Het Russisch ei-café dus.

Stemronde 2, café Erps-Kwerps (niet Annie en Danny)

Verassend is de opmars van Paramaribo, het gevolg van een gewiekste lobby. De stemprocedure lokt plotseling felle discussies uit, niet in de laatste plaats door het handschrift van notulist Hans en het twee keer noteren van de naam Moskou. Enkele ex-honkballers dringen tevergeefs aan op een herstemming.

Uitgesproken voorstanders van een stad bestaan er niet, zo lijkt het, op Jan en Frits na. Jan, kennelijk volkomen zeker van zijn zaak, neemt niet de moeite de vele zegeningen van Buenos Aires in een groter gezelschap kenbaar te maken. Frits komt niet verder dan een lofzang op Fidel Castro en het gratis onderwijs op Cuba – waar wij overigens geen gebruik van zullen maken, is de verwachting.

Het lobbyen begint. Iedere ex-honkballer kan een stad 3, 2 of 1 punt geven. Het is zaak om tactisch handig te opereren. De verleiding is groot om een outsider 2 punten te geven, maar dan loop je wel het risico dat die outsider winnaar wordt. Paramaribo, een stad die in de eerste ronde slechts 2 (!) stemmen kreeg, is niet te stuiten.

Cruciaal is, achteraf, een telefoongesprek met Simon Zwartkruis dat wordt gevoerd op het markplein in Oudenaarde en waar een lange zoektocht naar patat succesvol wordt besloten. Zwartkruis is vernietigend over de hoofdstad van Suriname: te weinig cafés.

Stemronde 3, restaurant Antwerpen

We gaan naar Kaapstad.

In Zuid-Afrika

Willekeurige herinnering 1

Mark heeft op de kaart een kortere weg gevonden naar het Rhino Base Camp, via Avontuur. Het blijkt een smalle weg te zijn, zonder asfalt. Stofwolken. Afgronden, ter linkerzijde. Godverdomme, zegt Frank een keer of tachtig in de volgauto, een witte Volkswagen Polo die op de luchthaven van Kaapstad voor de poorten van de hel is weggesleept.

Ben zit achterin, stoïcijns, alsof het vooruitzicht van een verschrikkelijke dood, ergens op de bodem van een ravijn in fucking Avontuur, hem totaal onberoerd laat. Beetje naar rechts Paul, zegt hij, maar meer om de chauffeur en Frank een hart onder de riem te steken, zo lijkt het, dan omdat hij zich zorgen maakt over de peilloze dieptes.

Het busje verdwijnt uit het zicht. In een flits zien we een man enkele bruine appels te koop aanbieden. We stoppen. We pissen. We denken aan tegenliggers.

We denken na elke berg dat we er zijn, dat we over twee minuten weer gewoon op een fijne brede asfaltweg rijden, zo’n comfortabele weg met een streep in het midden, en dat we dan stoere verhalen gaan vertellen over het avontuur, nerveuzig lachend vanwege de opluchting dat we met z’n allen toch niet dood zijn gegaan, maar na elke berg volgt weer een volgende berg, urenlang, totdat we zeker weten dat het met ons allemaal helemaal verkeerd gaat aflopen op deze waardeloze kutweg, wat gelukkig niet het geval is.

Willekeurige herinnering 2

In de bungalow in Oudtshoorn drinken we bier, wijn en brandy. En we roken. De asbak is vol. Rob rookt. Louis rookt. Paul rookt. Ben rookt. En Frank zegt na een uur, als hij op het punt staat om buiten een sigaar te gaan roken, dat hij het raar, ja zelfs kinderachtig vindt dat er in de bungalow niet mag worden gerookt. Opmerkelijk. (Later reageert hij volkomen apathisch als Louis een grap vertelt over een basketbalteam met gehandicapten dat Antilopen heet, maar waarom dat zo grappig was ben ik helaas vergeten.)

Goeie brandy trouwens.

Willekeurige herinnering 3

Onze gids/chauffeur heet Forget, zegt hij, een slechte grap die in de jeep zelfs geen flauwe glimlach teweegbrengt. Er is iets met verf en zebra’s en de God Allmighty heeft enorm zijn best gedaan, zoveel is wel duidelijk.

Forget zegt dat we nergens op moeten rekenen, dat het wild zich vandaag misschien wel schuilhoudt, geeft gas en brengt ons in anderhalve minuut naar drie rhino’s met oormerken die verveeld aan het gras lopen te knagen en ons geen blik waardig gunnen.

We zien een schim van een nijlpaard, drie prima giraffen met inderdaad schitterende wimpers, een zooi telefoon- en elektriciteitspalen, nog wat andere beesten en verder gaat het weer, naar een levensgevaarlijke leeuw die zich ergens verdekt heeft opgesteld, zo verdekt dat hij totaal onzichtbaar is en alleen maar is te horen, voor wie goed luistert.

De slappe lach, na de lokroep van onze chauffeur. Frits die genoeg heeft gezien en zegt, als Forget met behulp van God Allmighty zijn vervaarlijk klinkende oerkreet nog een keer in de strijd heeft gegooid: ‘Rij maar vast naar de bar, en stuur die leeuw daar maar heen.’

Willekeurige herinnering 4

Jan vindt het niks, het Griekse restaurant in de haven van Knysna, maar ontdooit als hij een plek in de zon vindt. Late lunch. Wijn. Menukaart. Tafel vol. ‘Chicken…..’, zegt de serveerster die ons, het moet worden gezegd, voortreffelijke witte wijn heeft aanbevolen. ‘Ja’, zegt Hans.

De blik in zijn ogen als hij de salade ziet. De stilte die wordt doorbroken als Paul zegt dat hij een Chicken Caesar Salad heeft besteld. Het gerecht dat razendsnel van plaats wisselt. Het geschreeuw van de andere leden van de groep-Akkerman. Het gelach.

Het is geen pepersteak/steak au poivre-incident, maar veel scheelt het niet. Leve Hans.

Willekeurige herinnering 5

Bevallen de kamers, vraagt het meisje in het Rhino Base Camp, luttele minuten voordat wij de dood zullen trotseren tijdens een safari die ons langs levensgevaarlijke dieren zal voeren.

Tja, bevallen de kamers. Bij mij op de kamer staan drie bedden. Ik heb twee toiletten, waarvan één buiten. Ik heb een spiegel van twee bij drie meter. Ik heb een buitenbad. Ik heb uitzicht over half Afrika. Ik heb twee douches. Ik heb een kamer over. Ik heb de grootste. Nee, ik heb de grootste.

Nadat alle kamers zijn bekeken, bewonderd en geïnspecteerd, zeggen we dat de kamers bevallen.

Willekeurige herinnering 6

De gids op Robbeneiland heeft zelf ook gevangen gezeten, zegt hij, een ontboezeming die niet veel indruk maakt, maar dat komt natuurlijk omdat wij doorgewinterde reizigers zijn die in hun leven al het een en ander hebben meegemaakt en die echt niet meteen helemaal van slag zijn als iemand zegt dat hij een paar jaar achter de tralies heeft gezeten, op een eiland in de zon.

Enfin, de gids vertelt wat over zijn niet erg aangename ervaringen, als zwarte man onder een blank regiem, en de Amerikanen achter in de bus slaken kreetjes van afschuw. Als de bus stopt, zegt Hans dat hij het jammer vindt dat maar één kant van het verhaal wordt verteld en dat hij de indruk heeft dat blanken in Zuid-Afrika enigszins worden gedemoniseerd.

Willekeurige herinnering 7

We gaan, toch maar, op pad, naar Kaap de Goede Hoop, of in elk geval die kant op. Frits en Frank gaan niet mee. Frits is ziek, Frank is dokter.

We zien baaien en slaperige stadjes en we kopen brandy en lunchen in de zon en we schrikken van bavianen die eigenlijk bobbejanen heten en we hebben best een leuke dag, maar er klopt geen zak van, zeven man in een busje, en iedereen weet wat er niet klopt.

En ook nog:

De stofwolken op de weg naar Avontuur.
Sloppenwijken.
‘Volgende keer hoeven we geen leesbril meer mee te nemen, maar een rollator.’
Biltong.
De fototoestellen.
Klipdrift brandy.
De ruzie om de kamerindeling.
‘Doe mij maar een Koninck.’
De sigaar van Frank op het vliegveld van Kaapstad.
Alle andere sigaren van Frank.
’Het interesseert me geen zak meer dat er foto’s worden gemaakt als ik slaap.’
De witte wijn.
Een dijk op het strand van Plettenberg.
De pinguïns.
Brenwin Guest House.
De bobbejaan in het restaurant.
Seemen.
Een dokter in het vliegtuig.
De verrekijker van Louis.
Het stuur aan de rechterkant.
Een busje met acht plaatsen.
Nog meer sloppenwijken.
Vechtende vrouwen in Knysna.
Zonnebrand.
Krokodil als voorgerecht.
De sprong van Frank in het zwembad in Oudtshoorn.
De twee jongens die in Oudtshoorn op het busje passen.
Op zoek naar een huurauto.
Kevin, tien rand.
De hoed van Frits.
Rob die een Camel-filter uit zijn borstzak pakt.
Oesters.
‘Hoe zou het met Frits zijn?’
Nog meer witte wijn.
Het geluid van een fototoestel.
Hans die vraagt of je een foto van hem wilt maken.
De groepsfoto in het Rhino Base Camp.
Zwemmende en zwaaiende mannen in Plettenberg Bay.
‘Ha lekker, hier hebben ze ook oesters.’
Beschilderde struisvogeleieren.
Kevin Kevin Kevin Kevin Kevin Kevin Kevin Kevin.
Het eten van de KLM.
Eieren, spek, toast, tomaat, witte bonen in tomatensaus, worstjes.
Zeeleeuwen.
‘Hoeveel is 100 rand ook alweer?’
Ben snurkt.
Kleinplaas Holiday Resort.
Het kompas van Louis.
De korte broek van Louis.
De witte benen van Louis.
Het rode hoofd van Jan.
En van Ben.
En van Mark.
En van Hans.
Een toilet voor de gevangenen op Robbeneiland.
Nog meer witte wijn.
Armed Response.
De rook van Frank.
De chagrijnige lul bij het ontbijt in het Brenwin.
Rhino Base Camp.
Een Jan en Patricia-jack.
‘Van goede witte wijn krijg je geen kater’.
Louis haalt rechts in.
Taxi’s.
Bier.
Kreeft op Robbeneiland.
Amerikanen in de bus.
‘Ilse, met Jan.’
Een cel.
Een catamaran in Knysna.
Windhoek bier.
Tasca de Belem.
Joseph Barry brandy.
Droë worst.
Nog meer sloppenwijken.
Castle bier.
Frits.
Het hoedje van Louis.
Films in het vliegtuig.
Paul proeft witte wijn.
‘Ik heb nu precies 300 foto’s gemaakt.’
The Graywood Hotel.
‘Wat moet ik eigenlijk met een beschilderd struisvogelei?’
De kabelbaan.
De Tafelberg.
‘Ilse, nog een keer met Jan.’
Hans rijdt auto.
Louis geeft gas.
‘Er moet ook een categorie slapende mannen op de dvd.’
Een Feyenoord-handdoek.
'Instruct your cock that this is not the way to do it'
De zon.
Nog meer sloppenwijken.
Nog meer witte wijn.
Nog meer gelach.
Hans, Rob, Frits, Jan, Louis, Frank, Ben, Mark, Paul.
Wij.

Volgend jaar gaan we weer op reis, en daarna nog een keer en nog een keer en nog een keer, net zolang tot we vredig in een eeuwige slaap zijn gevallen of, toch nog, met een busje in een ravijn te pletter zijn gestort. Met z’n allen.

Come on Boys!